De geschiedenis van het oudste Jeugdmuziekatelier van Vlaanderen;
JMA Muzeland Testelt
Heel lang geleden, toen er nog geen kleuren T.V. was, trok een groep jonge muzikantjes, onder leiding van pastoor Eeckhout zaliger naar Brussel, om er op te treden in het programma van 'nonkel Bob'.
Antoon Eeckhout (1927-1982) was in 1956 afgestudeerd aan het Lemmensinstituut te Mechelen en sterk gedreven door de vernieuwende muziek-pedagogische aanpak van Marcel Andries en van Carl Orff's ideeën. In Testelt begon hij aan muzikaal pionierswerk met kinderen uit de basisschool.
Van het een kwam het ander en vanaf 15 februari 1968 begon Wilfried Joosen met een tachtigtal enthousiaste kinderen uit Averbode en Testelt. "Jeugdmuziekschool" was in die tijd de officiële benaming voor deze 'moderne' aanpak; we kijken graag eens even terug naar dat initiatief waaraan Wilfried heel die tijd heeft mogen meewerken.
Het jeugdmuziekatelier richtte zich vanaf het begin tot kinderen uit het 3de leerjaar. Jos Wuytack, toenmalig professor Muziekpedagogie aan het Lemmensinstituut, had ons duidelijk gemaakt dat dit de leeftijd was waarop kinderen het meest ontvankelijk waren voor bewust actief musiceren. Al wisten we dat je nog beter kon beginnen met de ontwikkeling van de muzikale interesses en vaardigheden bij kleuters.
Antoon Eeckhout (1927-1982) was in 1956 afgestudeerd aan het Lemmensinstituut te Mechelen en sterk gedreven door de vernieuwende muziek-pedagogische aanpak van Marcel Andries en van Carl Orff's ideeën. In Testelt begon hij aan muzikaal pionierswerk met kinderen uit de basisschool.
Van het een kwam het ander en vanaf 15 februari 1968 begon Wilfried Joosen met een tachtigtal enthousiaste kinderen uit Averbode en Testelt. "Jeugdmuziekschool" was in die tijd de officiële benaming voor deze 'moderne' aanpak; we kijken graag eens even terug naar dat initiatief waaraan Wilfried heel die tijd heeft mogen meewerken.
Het jeugdmuziekatelier richtte zich vanaf het begin tot kinderen uit het 3de leerjaar. Jos Wuytack, toenmalig professor Muziekpedagogie aan het Lemmensinstituut, had ons duidelijk gemaakt dat dit de leeftijd was waarop kinderen het meest ontvankelijk waren voor bewust actief musiceren. Al wisten we dat je nog beter kon beginnen met de ontwikkeling van de muzikale interesses en vaardigheden bij kleuters.
Maar... door gebrek aan middelen en vooral aan man- of vrouwkracht moesten we een keuze maken: ofwel beginnen met kleuters, en deze na drie of vier jaar zien afhaken bij gebrek aan voldoende mogelijkheden tot uitbouw, ofwel beginnen met achtjarigen, waarbij de kans groot was dat ze voor een groot deel zouden volhouden tot hun twaalf jaar, en dan maar hopen dat ze de 'liefde voor de muziek' te pakken hebben.
En ja, het jeugdmuziekatelier heeft wortel geschoten: naast vele liefhebbers zijn er ook enkele professionals uit voortgekomen. Verschillende leerlingen studeerden uiteindelijk af aan het Lemmensinstituut.
Voor Wilfried is het jeugdmuziekatelier altijd een 'veld' geweest, om te experimenteren, te systematiseren, maar vooral om kinderen en jongeren de kans te geven om er graag te komen musiceren.
Met het "ORFF-SCHULWERK" als veilige gids zocht en vond hij er de gelegenheid om het Orff-instrumentarium te integreren in een zo ruim mogelijk opgevatte muziekopvoeding, waarin naast actief groepsmusiceren en beweging ook plaats was voor theoretische reflectie en contact met muziek van grote componisten.
De blokfluit had haar plaats in Testelt al veroverd door het baanbrekend werk van pastoor Eeckhout. Andere instrumenten volgden, afhankelijk van de persoonlijke belangstelling. piano, blokfluit, gitaar en dwarsfluit, maar ook viool, klarinet en saxofoon en heel even solo-zang waren onze aanvullende individuele activiteiten.
En ja, het jeugdmuziekatelier heeft wortel geschoten: naast vele liefhebbers zijn er ook enkele professionals uit voortgekomen. Verschillende leerlingen studeerden uiteindelijk af aan het Lemmensinstituut.
Voor Wilfried is het jeugdmuziekatelier altijd een 'veld' geweest, om te experimenteren, te systematiseren, maar vooral om kinderen en jongeren de kans te geven om er graag te komen musiceren.
Met het "ORFF-SCHULWERK" als veilige gids zocht en vond hij er de gelegenheid om het Orff-instrumentarium te integreren in een zo ruim mogelijk opgevatte muziekopvoeding, waarin naast actief groepsmusiceren en beweging ook plaats was voor theoretische reflectie en contact met muziek van grote componisten.
De blokfluit had haar plaats in Testelt al veroverd door het baanbrekend werk van pastoor Eeckhout. Andere instrumenten volgden, afhankelijk van de persoonlijke belangstelling. piano, blokfluit, gitaar en dwarsfluit, maar ook viool, klarinet en saxofoon en heel even solo-zang waren onze aanvullende individuele activiteiten.
In dit jeugdmuziekatelier zijn de werkmappen voor muziekopvoeding geboren en getogen, hing het eerste "ritmebord" en vonden de eerste"Orff-speeltafels" een plaats. Wat niet te koop is kan men zelf maken, en wat niet bestaat kan men uitvinden: zo heeft Wilfried enkele problemen moeten oplossen om het gebruik van Orff-instrumenten te combineren met de noodzaak om plaats te maken op de lessenaar, als men af en toe iets moest opschrijven in de werkschriften... Dit probleem werd opgelost in 1978.
Het jaarlijks optreden met een jeugdmuziekatelier is zowat overal een traditie geworden. Wij noemden het ons "Lentefeest", en het biedt de gelegenheid om aan ouders en vrienden te laten zien en horen wat er met de verschillende groepen tijdens het werkjaar gepresteerd is.
Muzikale opvoeding draag je mee voor het leven, ook al maak je er niet jouw beroep van. Vanzelfsprekend hebben we getalenteerde jongeren wel eens de weg gewezen naar hogere muziekstudies, maar op die enkelingen bouw je geen systeem. Ons uitgangspunt was: muziek voor iedereen. De mogelijkheid om dat uit te bouwen hebben we gevonden en te danken aan Carl Orff en zijn trouwe adepten.
Als lid van de raad van bestuur van Musicerende Jeugd kon Wilfried Joosen vanuit eigen ervaring anderen enthousiast maken voor deze nieuwe vorm van muzikale opvoeding, die in Vlaanderen nog al te weinig bekend was. In 1970 waren er 34 jeugdmuziekscholen, waarvan 20 alleen al in West-Vlaanderen.
Contacten met collega's en later met studenten, vrienden en anderen, bewerkten een expansie in de rest van het land, zodat we nu, anno 1998, kunnen terugblikken op 65 jeugdmuziekateliers, waarvan nog altijd 20 in West-Vlaanderen, maar toch reeds 45 in de andere provincies! Met onze Orff-speelgroep werkten we mee aan verschillende initiatieven, waaronder het verspreiden van de JMA-idee in Bree, Leuven, Gent, Zelzate en Waasmunster, maar ook aan de muziekkampen van de jaren '80 en aan nationale vieringen van Musicerende Jeugd in Mechelen (1975) en in Brugge (1979).
Individuele instrumenten zijn doorheen de jaren een belangrijk aantrekkingspunt geworden voor bepaalde tieners, die op die manier aan hun trekken trachtten te komen, waar ze in academies of muziekscholen geen instrument konden volgen zonder notenleer. Normalerwijze nemen deze jongeren ook deel aan een of andere groepsactiviteit van het jeugdmuziekatelier.
Het jaarlijks optreden met een jeugdmuziekatelier is zowat overal een traditie geworden. Wij noemden het ons "Lentefeest", en het biedt de gelegenheid om aan ouders en vrienden te laten zien en horen wat er met de verschillende groepen tijdens het werkjaar gepresteerd is.
Muzikale opvoeding draag je mee voor het leven, ook al maak je er niet jouw beroep van. Vanzelfsprekend hebben we getalenteerde jongeren wel eens de weg gewezen naar hogere muziekstudies, maar op die enkelingen bouw je geen systeem. Ons uitgangspunt was: muziek voor iedereen. De mogelijkheid om dat uit te bouwen hebben we gevonden en te danken aan Carl Orff en zijn trouwe adepten.
Als lid van de raad van bestuur van Musicerende Jeugd kon Wilfried Joosen vanuit eigen ervaring anderen enthousiast maken voor deze nieuwe vorm van muzikale opvoeding, die in Vlaanderen nog al te weinig bekend was. In 1970 waren er 34 jeugdmuziekscholen, waarvan 20 alleen al in West-Vlaanderen.
Contacten met collega's en later met studenten, vrienden en anderen, bewerkten een expansie in de rest van het land, zodat we nu, anno 1998, kunnen terugblikken op 65 jeugdmuziekateliers, waarvan nog altijd 20 in West-Vlaanderen, maar toch reeds 45 in de andere provincies! Met onze Orff-speelgroep werkten we mee aan verschillende initiatieven, waaronder het verspreiden van de JMA-idee in Bree, Leuven, Gent, Zelzate en Waasmunster, maar ook aan de muziekkampen van de jaren '80 en aan nationale vieringen van Musicerende Jeugd in Mechelen (1975) en in Brugge (1979).
Individuele instrumenten zijn doorheen de jaren een belangrijk aantrekkingspunt geworden voor bepaalde tieners, die op die manier aan hun trekken trachtten te komen, waar ze in academies of muziekscholen geen instrument konden volgen zonder notenleer. Normalerwijze nemen deze jongeren ook deel aan een of andere groepsactiviteit van het jeugdmuziekatelier.
Einde schooljaar 2013-2014 leidde Wilfried Joosen het laatste optreden op het Lentefeest van Muzeland, om de fakkel door te geven aan een nieuw bestuur.
Dank zij de goede teamgeest onder bestuur en muziek-monitoren haalden we vlot de kaap van 50 jaar. We zetten ons avontuur met JMA Muzeland verder: 100% enthousiast!
(Deze geschiedenis werd grotendeels geschreven door Wilfried Joosen en gepubliceerd in het tijdschrift Musicerende Jeugd Nieuws nr. 73 uit 1998)
Dank zij de goede teamgeest onder bestuur en muziek-monitoren haalden we vlot de kaap van 50 jaar. We zetten ons avontuur met JMA Muzeland verder: 100% enthousiast!
(Deze geschiedenis werd grotendeels geschreven door Wilfried Joosen en gepubliceerd in het tijdschrift Musicerende Jeugd Nieuws nr. 73 uit 1998)